Wormen bij honden en katten
Wormen zijn de meest voorkomende inwendige parasieten bij honden en katten.
Je kunt de wormen in twee grote orden verdelen: de platte wormen waarvan de lintworm (de cestoda) de bekendste is en de ronde wormen (de Nematoda) waartoe de spoelwormen, de haak- of mijnwormen en de hartworm behoort.Wormen zijn de meest voorkomende inwendige parasieten bij honden.
Je kunt de wormen in twee grote orden verdelen: de platte wormen waarvan de lintworm (de cestoda) de bekendste is en de ronde wormen (de Nematoda) waartoe de spoelwormen, de haak- of mijnwormen en de hartworm behoort.
Lintwormen
Er zijn verschillende soorten lintwormen die allen een specifieke “tussengastheer” hebben. De meest voorkomende bij de hond is de Dipylidium caninum die als tussengastheer de vlo heeft.
Een lintworm heeft een kop met daarachter veel segmenten, ook wel geledingen genoemd. De lintworm is tweeslachtig en kan zichzelf dus bevruchten. De ei productie is ettelijke tientallen miljoenen groot. De oudste segmenten zijn bijna geheel gevuld met rijpe eitjes.
Deze segmenten laten los en worden met de ontlasting uitgedreven. Ze drogen onder invloed van lucht uit en barsten dan open waardoor de eitjes ver in het rond slingeren. De eitjes worden opgenomen door een tussengastheer, zoals bijvoorbeeld een vlo, haas, konijn enzovoort, afhankelijk van welk beest de tussengastheer is. In de maag van de tussengastheer komt uit het ei een larfje tevoorschijn, dat zich met behulp van scherpe haakjes door de darmwand boort en zich verplaatst naar de spieren, de lever, de longen of andere organen. Ter plekke aangekomen kapselt het larfje zich in en groeit uit tot een zogenaamde blaasworm. In deze blaas ontwikkelt de larve zich verder tot jonge lintworm.
Wanneer de hond de blaasworm binnenkrijgt, door het opeten van een vlo of het opeten van slachtafval van andere tussengastheren, komt de lintworm uit zijn blaas. De jonge lintworm bestaat alleen nog maar uit een kop maar als snel komen de eerste segmenten, tot de uiteindelijke lengte wordt bereikt. Met de kop boort de lintworm zich vast in de darmwand van de gastheer, de hond.
Tegen lintworm bouwt de hond geen afweerstoffen op en dus moet men ontwormen met wormmiddelen.
Let wel, niet alle wormmiddelen zijn effectief tegen lintworm! Mansonil kauwtabletten en Exil No Worm plus, die speciaal geschikt is voor jonge dieren werken niet tegen lintworm.
Een lintwormbesmetting is niet altijd zichtbaar. Soms schuurt de hond met zijn achterste over de grond, het zogenaamde “sleetje rijden”. Soms komt het voor dat er levende wormen in de vacht zitten en soms zie je de wormen in de ontlasting in de vorm van rijstkorreltjes.
Als de hond besmet is met lintwormen dien je ook tegen vlooien te behandelen. Zowel de hond als de omgeving moeten met speciale vlooienmiddelen vlovrij gemaakt worden. Doe je dat niet dan heeft het behandelen tegen lintworm weinig zin omdat de hond gemakkelijk opnieuw geïnfecteerd kan raken door met lintworm besmette vlooien.
Spoelwormen
Spoelwormen zijn lange melkwitte slierten die lijken op spaghetti. Een vrouwtje legt per dag enkele honderdduizenden eitjes met een totaal van ruim 80 miljoen! Ze bevinden zich vooral in de tweede helft van de dunne darm. Soms verplaatsen ze zich. Ze kunnen gevaarlijk zijn als ze de galbuizen verstoppen door hun aanwezigheid.
Soms komen de wormen met de ontlasting of met braaksel naar buiten. De eieren komen met de ontlasting naar buiten en rijpen buiten verder.
De eitjes worden door de hond opgenomen door het eten van besmette prooidieren, door het eten van ontlasting of als de hond ergens ingerold heeft en zich later gaat wassen. In de darmen komen de larven tevoorschijn.
Er zijn twee soorten spoelwormen: de Toxascaris Leonina waarvan de larven holletjes maken in de darmwand en daar blijven zitten. Zij vervellen een aantal keren tot ze volwassen zijn geworden waarna ze zich kunnen voortplanten.
De Toxocara Canis larven doorboren de darmwand en beginnen een trektocht door het lichaam. Via de poortader komen ze in de lever en vandaar gaan ze via het bloed naar de longen. In de longen doorboren ze het longweefsel en kruipen dan in de luchtpijp omhoog. De hond slikt de larven opnieuw in en zo komen ze opnieuw in de darmen waar de larve uitgroeit tot een volwassen worm die weer eitjes gaat produceren. Een hond is nooit vrij van spoelwormen! Toch komen bij volwassen honden niet vaak spoelwormen voor omdat het lichaam in staat is om afweerstoffen te produceren die de larve remt in zijn groei naar volwassenheid. De larven blijven tijdens hun trektocht door het lichaam steken en kapselen zich in. Bij drachtige teven daalt in de loop van de zesde week de afweer en kunnen de larven dus hun trektocht voort zetten. Een enkeling zal alsnog via de longen en de luchtpijp in het maagdarmkanaal komen maar het grootste deel trekt via de placenta naar de foetus. Daar kapselen ze zich nog even in maar direct na de geboorte groeien ze door en als de pup ongeveer drie weken is produceren de dan volwassen spoelwormen de eerste eieren. Daarom moeten pups op die leeftijd voor het eerst ontwormd worden
Een besmetting met spoelwormen kan gevaarlijk zijn voor kleine kinderen. Zij kunnen gemakkelijk de eitjes opnemen. De larve kapselt zich vooral in in de lever en komt niet ver in ontwikkeling. Zij kunnen zich echter ook in het netvlies inkapselen waardoor blindheid kan ontstaan. De hond kan bij ernstige wormbesmetting bloedarmoede oplopen waardoor hij lusteloos wordt. Ook een wisselende eetlust kan een symptoom zijn dat er sprake is van een spoelworminfectie.
Spoelwormen kunnen eenvoudig bestreden worden met wormmiddelen. Een hond kan een natuurlijke immuniteit opbouwen tegen spoelwormen maar het is desalniettemin goed om minimaal 2 keer per jaar te ontwormen. Bij teven is het goed om dat direct naar de loopse periode te doen.
Tijdens de laatste periode van de dracht is het goed om de teef te ontwormen. Daarna worden de moederhond en de pups met twee weken, vier weken, zes weken en acht weken ontwormd. De nieuwe baasjes moeten de pup elke maand ontwormen tot de hond een half jaar is. Vrijwel alle wormmiddelen bestrijden de spoelwormen.
Haak- of mijnwormen
Deze wormensoort komt in Nederland nog maar zeer zelden voor maar importdieren zijn wel eens besmet. De larven worden via het drinkwater opgenomen maar kunnen ook door de huid heen dringen. Via het bloed belanden zij eerst in de longen waarna zij via de keelholte in het maagdarmkanaal komen. In de darm zuigen zij zich vast en voeden zich met bloed dat zij eerst onstolbaar maken. Als de wormen zich verplaatsen blijven de wondjes bloeden en dat veroorzaakt bloedarmoede en in zeer ernstige gevallen verbloedingen.
Hartwormen
Hartwormen vertoeven in de bloedvaten en hebben in het hart een voorkeur voor de rechter kamer. In Nederland komen deze wormen nauwelijks voor omdat ze veroorzaakt wordt door bloedzuigende muskieten die in ons land niet voorkomen. Toch kan het wel omdat er steeds vaker honden vanuit warmere landen
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!