Voedingsbehoefte van tuinvogels
Uit onderzoek naar de voedingsbehoefte van tuinvogels blijkt dat het heel nuttig is om de vogels in je tuin het hele jaar door te voederen. Hun behoefte aan voedsel varieert wel van seizoen tot seizoen. Wanneer kunnen ze je hulp het best gebruiken?
Help de vogels in je tuin
Door vogels in je tuin te voederen draag je je steentje bij in het in stand houden van heel wat vogelsoorten. Door een kleiner wordend leefgebied en intensieve landbouwmethodes gaat het voedselaanbod voor vogels erop achteruit. Steeds meer grond wordt ingenomen door nieuwe wegen, woonwijken en bedrijventerreinen. In de landbouw verdwijnen hagen en andere nestplaatsen rondom de akkers. Insecten staan onder druk door onkruidverdelgers en pesticiden, terwijl ze onmisbaar zijn in het menu van veel vogels. Wanneer vogels geen voedsel vinden in bossen of velden, komen ze ook in je tuin zoeken naar iets eetbaars. Help ze met vogelvriendelijke beplanting, nestkastjes, drinkschalen en aangepaste voeding.
Het nut van het hele jaar door voederen
De vogels in je tuin voederen geeft je heel wat voldoening. Je helpt ze aan energierijk voedsel en tegelijk geniet je van het leuke schouwspel in je tuin. Het is een hardnekkig misverstand dat tuinvogels alleen in de winter hulp nodig hebben. In de lente hebben ze veel meer energie nodig dan in de winter. Eerst gaan ze op zoek naar nestmateriaal. Wanneer hun nest klaar is, leggen ze eieren en broeden die uit. En dan moeten ze voedsel verzamelen om hun jongen groot te brengen. Daarom is het heel nuttig om de vogels in je tuin ook in het voorjaar bij te voederen. In het najaar zoeken trekvogels energie om zich voor te bereiden op hun lange tocht naar warmere oorden. Ook dan is bijvoederen belangrijk.
Wat bijvoederen en wanneer?
De vogels in je tuin hebben het hele jaar door een gevarieerde voeding nodig. Hun behoeftes verschillen wel van seizoen tot seizoen. In de lente zoeken vogels bijvoorbeeld vooral eiwitten, maar ze hebben dan ook baat bij wat vetrijk ‘wintervoedsel’ zoals pinda’s of mezenbollen. Goed om te weten: vogels eten nooit te veel. Voedsel dat ze niet nodig hebben laten ze gewoon liggen.
• Lente: geef van april tot juni eiwit- en kalkrijk voedsel. Meelwormen en fijngestampte eierschalen zijn ideaal. Daaruit halen vogels de bouwstoffen voor hun eieren en de energie om ze uit te broeden en jongen groot te brengen.
• Zomer: in juli en augustus vinden vogels steeds meer voedsel in de natuur. Je hoeft dus minder bij te voederen.
• Herfst: in september en oktober bereiden trekvogels hun lange vlucht voor. Ze hebben dan nood aan snelle suikers. Help ze daarbij door vruchten en bessen te voederen.
• Winter: in de koude wintermaanden hebben de thuisblijvers (standvogels) vooral vet nodig. Daarmee houden ze zich warm. Geef ze mezenbollen en pinda’s.
Vond u dit een nuttig artikel?
Wilt u op dit artikel reageren? Schrijf uw reactie hieronder.