Welke parasieten kan mijn kat hebben?

Er zijn verschillende parasieten die voorkomen bij katten. De meest voorkomende zijn:

  • toxoplasma T. gondii
  • wormen
  • vlooien
  • teken
  • mijten

 

Er zijn zowel inwendige parasieten als uitwendige. Inwendige parasieten nestelen zich in het lichaam van je kat, terwijl uitwendige parasieten in haar vacht of op haar huid zitten.

Toxoplasma T. gondii

De parasiet Toxoplasma T. gondii veroorzaakt de infectieziekte toxoplasmose. Je kat is zijn eindgastheer. Dat betekent dat de Toxoplasma zich via haar voorplant. Hij legt zijn eitjes in de darmen van je kat, die via haar ontlasting worden verspreid.

Gezonde katten krijgen meestal geen klachten van deze parasiet, maar voor wat zwakkere en oudere katten is hij wel problematisch. Zij krijgen last van een of meerdere van de volgende symptomen:

  • koorts
  • minder eetlust
  • gewichtsverlies
  • lusteloosheid
  • benauwdheid
  • oogproblemen

 Voorkom een besmetting door je kat alleen gekookt en geen rauw voedsel te geven en jullie leefomgeving proper te houden. 

Wormen

Er zijn verschillende soorten wormen die je bij katten ziet, maar de lint- en spoelwormen komen het meest voor.

Lintwormen leven in de dunne darm van je huisdier en veroorzaken diarree. Heeft je kat lintwormen,  dan vind je de wormpjes – die eruitzien als rijstkorrels – vaak terug rond haar anus en in de ontlasting. De meeste besmettingen komen doordat een kat vlooien inslikt bij het wassen. Behandel je dier daarom zowel tegen wormen als vlooien als zij lintwormen heeft.

spoelwormen komen het meest voor bij kittens, vaak worden ze ermee geboren. Deze parasiet zorgt voor diarree en een opgezwollen buikje. Soms vertraagt de spoelworm de groei van een kitten. Via haar baby’s kan de moederpoes ook besmet raken. Voorkom dit eenvoudig door zowel de poes als de kittens regelmatig te ontwormen.

Vlooien

Vlooien zijn parasieten die in de vacht van je kat leven. Ze voeden zich met haar bloed en veroorzaken jeuk. Bovendien springen ze soms over op mensen en andere huisdieren.

Door de jeuk zal je kat zich gaan krabben en bijten en kan zij wondjes krijgen. Via de wondjes komen bacteriën makkelijker in haar bloedbaan terecht. Door vlooien op te eten, loopt je kat ook kans op een lintwormbesmetting. Vlooien zijn daar namelijk ‘tussengastheer’ van.

Behandel je kat regelmatig met een anti-vlooienmiddel, dat is de beste manier om vlooien te voorkomen.

Vermoed je dat je kat vlooien heeft, behandel haar dan met anti-vlooienmiddel en behandel ook meteen jullie leefomgeving.  Zo voorkom je dat de vlooieneitjes uitkomen.

Teken

Een teek loopt je kat op in bossen, parken en zelfs in de tuin. De parasiet zet zich vast in de huid van je dier, om vervolgens haar bloed op te zuigen. Gedurende dit proces wordt de teek groter. Hij laat pas los als hij zich helemaal heeft volgezogen.
Een tekenbeet veroorzaakt huidirritatie maar geeft verder geen klachten. Het zijn de ziektes die de teek overbrengt die gevaarlijk zijn voor zowel mens als dier. De bekendste daarvan is de ziekte van Lyme.
Bescherm je kat tegen teken door haar regelmatig te behandelen met een anti-tekenmiddel. Controleer bovendien de vacht van je kat regelmatig. Heeft ze een teek, verwijder deze dan met een tekentang.

Mijten

Mijten veroorzaken huid- of vachtproblemen en jeuk. Mijtensoorten die bij katten voorkomen:

  • Oormijten: zij kruipen in de oren en veroorzaken jeuk.
  • Schurftmijten: graven gangen in de huid en veroorzaken hevige jeuk.
  • Vachtmijten: zorgen voor een slechte vacht, soms met haarverlies en jeuk als symptomen.

Het beste wapen tegen mijten is een sterk immuunsysteem. Bij een besmetting schrijft de dierenarts een middel voor.

Wat moet ik doen als mijn kat parasieten heeft?

Help je kat als je vermoedt dat ze parasieten heeft. Hoewel ze allemaal om een andere aanpak vragen, zijn er twee dingen die je altijd moet doen: de kat en haar omgeving behandelen en de plekken waar zij vaak verblijft goed reinigen. Vergeet vooral tapijten, vloerkleden, banken, kussens  en donkere hoekjes niet. Maar… wat voor parasieten je kat ook heeft, bij Het Molentje hebben we de kennis en de producten om je te helpen met de oplossing van het probleem van je kat.

 

Blaasgruis bij katten

Wat is blaasgruis?

Bij uw kat is vastgesteld dat hij, of zij last heeft van blaasgruis, de meest voorkomende soort heet struviet.
Eigenlijk zijn het microscopisch kleine blaassteentjes/kristallen die voortdurend de blaaswand irriteren, daardoor blaasontstekingklachten en bij katers zelfs een plasbuis-verstopping kunnen veroorzaken.
Minder vaak komt het voor dat er een of meerdere blaasstenen aanwezig zijn, blaasstenen ontstaan doordat er voldoende kristallen in de urine aanwezig zijn die geleidelijk groter worden en uiteindelijk kunnen uitgroeien tot een blaassteen.

Wat zijn de symptomen?

Blaasgruis kan verschillende klachten geven; Blaasontstekingklachten zoals: veel kleine plasjes doen, bloed bij de urine, pijnlijkheid bij het plassen, erg persen op de urine, maar vaak ook onzindelijk zijn, dwz in huis plassen of op “rare” plaatsen plassen. Poezen hebben eigenlijk alleen last van bovenstaande klachten, bij de kater komt daar als extra gevaar bij dat hij “verstopt” kan raken.
Katers hebben nl. in tegenstelling tot poezen een smalle, lange plasbuis, het risico dat hierin blaasgruis vastloopt is groot, de kater kan dan niet meer plassen en de blaas raakt overvol. De kater zal voortdurend naar de bak gaan, proberen te plassen, erg persen, kleine plasjes of druppels urine doen, soms ook daarbij klagelijk miauwen/brommen. Omdat urine niet meer afgevoerd wordt kunnen de nieren de afvalstoffen niet langer afvoeren en ontstaat er een ophoping van deze (gif)stoffen in het lichaam.
Dit veroorzaakt lusteloosheid, niet meer willen eten, braken, en uiteindelijk zeer ernstig ziek zijn. Een kater die verdacht is van een plasbuisverstopping is altijd een spoedgeval!!

Behandeling van blaasgruis

Er zijn meerdere factoren van invloed op het ontstaan van blaasgruis, een van de belangrijkste is de zuurgraad (PH) van de urine, blaasgruis ontstaat in urine met een hoge PH-waarde. Met voeding is de urine-PH te beïnvloeden.
Een dieet- voeding die zorgt voor een zure urine (lage PH), en aangepaste hoeveelheden van bepaalde mineralen bevat, kan blaasgruis oplossen en nieuwvorming voorkomen. Het is verstandig om 6-8 weken nadat u gestart bent met de dieetvoeding de urine op te vangen (gebruik hiervoor het speciale opvangsysteem; Kat-Kor!) om te laten controleren of de urine gruis vrij is .Is de kat gruis en klachten vrij dan is het heel belangrijk dat de kat de dieetvoeding blijft eten, dit is levenslang nodig.
Deze kat heeft nou eenmaal de aanleg voor blaasgruis en zal met normale voeding weer blaasgruis ontwikkelen!!. Ook al lijkt de kat met normale voeding klachten vrij, of zijn er maar af en toe klachten dan toch zorgt de aanwezigheid van blaasgruis ervoor dat er veranderingen aan de blaas, urinewegen, en zelfs aan nieren kunnen ontstaan die soms pas op oudere leeftijd klachten geven.
Het blaasgruis-dieet wat via de dierenarts verkocht wordt is van hoge kwaliteit, zeer smakelijk, in verschillende variëteiten verkrijgbaar en zeer geschikt om uw kat levenslang gezond te houden!.
De prijs is niet veel hoger dan van een qua kwaliteit vergelijkbaar product uit de winkel, de samenstelling echter wel !! blaasgruis-dieet is verkrijgbaar bij ons in de winkel en bij de dierenarts.

Verzorging van de kat met blaasgruis.

Er zijn nog een aantal maatregelen die u kunt nemen om het herstel te bevorderen en uw kat in goede gezondheid te houden. Zorg ervoor dat uw kat alleen de dieetvoeding krijgt, geef geen andere tussendoortjes. Houdt u aan de aangegeven hoeveelheid voeding per dag, dieetvoeding is van zeer goede kwaliteit en uw kat zal minder nodig hebben dan dat u gewend bent.
Als urine lang in de blaas blijft is de kans op gruis groter, het is dus belangrijk dat uw kat niet langer dan nodig zijn plas ophoudt; zorg dat de kattenbak altijd schoon en fris is, sommige katten vinden het prettig (zeker als er meer katten in huis zijn!) om te kunnen kiezen uit 2 of zelfs meer kattenbakken, zorg dat de bak op een rustige plaats staat, zeker voor katten die altijd binnen leven zijn deze regels extra belangrijk.
Katten die weinig actief zijn hebben vaker last van blaasgruis dan katten die veel lichaamsbeweging hebben, ook komt blaasgruis vaker voor bij katten met overgewicht dan katten met een normaal lichaamsgewicht, houdt uw kat dus fit en slank!

Kattenvoer: Hoe lees je het etiket?

Hoe lees je het etiket?

Vind je etiketten voor je eigen maaltijd al abracadabra? Met kattenvoer is het niet eenvoudiger. Hieronder een overzicht van veelgebruikte kreten bij kattenvoer.

Dierlijke bijproducten
Volgens Europese wetgeving vallen hieronder: alle vleesdelen van geslachte, warmbloedige landdieren (zoals kippen en koeien). Denk vooral aan organen zoals lever, hart, milt, nieren, maag en longen, maar ook bindweefsel. Deze dierlijke producten zijn geschikt voor menselijke consumptie, maar niet erg gewild vanwege de smaak of textuur. Dierlijke bijproducten zijn goedkoop, en in dit geval misschien wel de beste koop. Ze bevatten namelijk voor de kat essentiële voedingsstoffen en dierlijke eiwitten.

Ruwe as
Ruwe as wijst op een methode om te bepalen hoeveel energie er in de voeding zit. Om dit te achterhalen wordt het voer verbrand waarbij alleen de as overblijft. Een hoog gehalte aan ruwe as kan wijzen op de aanwezigheid van seperatorvlees en/of gemalen botten in het voer. Het is nogal verwarrend dat zulke specifieke vaktermen op de verpakking staan. Dit is niet de keuze van de fabrikant, maar de vermelding is wettelijk verplicht.

Plantaardige bijproducten
Plantaardige bijproducten betreffen vezelrijke ingrediënten zoals groente en granen. Deze heeft een kat eigenlijk niet nodig. Het wordt desondanks vaak toegevoegd om de consistentie van het voer te verbeteren. De vezels uit plantaardige bijproducten hebben namelijk een bindende werking.

Ruwe celstof
Ruwe celstof komt uit de celwanden van plantaardige producten; dit zijn (onverteerbare) vezels.

Vlooien & Teken

De twee meest voorkomende soorten vlooien

De twee meest voorkomende vlooien zijn de kattenvlo (Ctenocephalides felis) en de hondenvlo (Ctenocephalides canis).
Deze uitwendige parasieten zijn een ware plaag voor uw huisdier. Vlooien leven niet op het dier, zij eten er alleen maar. Als een vlo uit de pop komt moet hij binnen twaalf uur een bloedmaaltijd gehad hebben om te overleven.
Daarvoor heeft hij het bloed van een hond of kat nodig. Gelukkig voor ons voldoet mensenbloed niet aan de juiste samenstelling voor de voortplanting wat echter niet wil zeggen dat we niet gebeten kunnen worden. Een vlo blijft in principe op zijn gastheer en zullen niet gemakkelijk van gastheer wisselen.
Het paren gebeurt op het huisdier nadat de vlo voldoend bloedmaaltijden gehad heeft.

Een volwassen vlo kan gemakkelijk 50 eitjes per dag leggen.

Dat betekent dat 1 vlo in 3 weken 1050 eitjes legt en 10 vlooien dus 10500 eitjes! De kleine eitjes vallen uit de vacht en komen overal terecht. Ook wij mensen zijn een grote verspreider.
Als een kat of hond op schoot heeft gezeten, plakken de eitjes aan onze kleding.
Bij het lopen blijven ze onder schoenen en sokken kleven. Zo verspreiden we de eitjes zelf door het huis en nemen we ze mee als we ergens op visite gaan.
Uit de eitjes komen na 2 tot 21 dagen de larfjes. Zij voeden zich o.a. met de uitwerpselen van de volwassen vlooien, die op de grond zijn gevallen. Larfjes zijn lichtschuw en verstoppen zich daarom op donkere plaatsen. Het larve stadium duurt 2 tot 3 weken waarin de larf twee keer vervelt. De larf bouwt daarna een cocon om zich heen waarin ze zich kan verpoppen. In de popfase is de larve ongevoelig voor weersinvloeden, maar ook voor insecticiden. Het popstadium duurt van 1 tot 2 weken tot wel 1 jaar! De vlo komt uit het cocon als de omstandigheden gunstig zijn. Trillingen, warmte en vochtigheid spelen daarbij een belangrijke rol. Een volwassen vlo leeft enkele dagen tot enkele weken.

Vlooien zijn geen pretje voor de hond of kat.

De vlooienbeten geven enorme jeuk en een hevig krabbende en in de vacht bijtend huisdier is het gevolg. Sommige dieren tonen een allergische reactie op de spuug van een vlo die in de huid komt als de vlo bloed zuigt. Meestal begint het met jeuk en kale plekken en / of bultjes boven op de staartbasis. Dit duidt vaak op een vlooienallergie. Deze dieren moeten behandeld worden met een zogenaamde contactinsecticide waarbij de vlo al verlamd wordt nog voor ze bloed zuigt.

Vlooien na een vakantie

Het komt vaak voor dat mensen die op vakantie gaan bij thuiskomst geconfronteerd worden met een vlooienplaag.
Tijdens hun afwezigheid hebben de larven zich verpopt in hun cocon. Zij blijven daar wachten tot de ideale omstandigheid zich voor doet. Door de trillingen van onze voetstappen en de verandering in atmosfeer door onze uitgeademde lucht, breekt de cocon en springen er plotseling heel veel vlooien rond.
Gelukkig zijn er uitstekende middeltjes die het leven van uw huisdier veraangenamen.

In 4 stappen effectief vlooien bestrijden

Wanneer u enkele vlooien op uw huisdier ziet, kunnen er in de omgeving een groot aantal (zo’n 95%) eitjes, larven en cocons aanwezig zijn. Indien u alleen uw huisdier(en) behandelt, groeien in de omgeving aanwezige eitjes, larven en cocons gewoon door tot volwassen vlooien. Het lijkt dan alsof het vlooienmiddel niet werkt. Maar in feite komen er steeds nieuwe vlooien uit de omgeving opduiken.

Een vlooienplaag kan het snelste onder controle worden gebracht door een product op het dier te combineren met een omgevingsspray.Vlooien bestrijden

  1. Volwassen vlo bestrijden en vlovrij maken van alle dieren in huis, denk ook aan knaagdieren e.d. (Ook al ziet u op sommige dieren geen vlooien zitten).
  2. Omgeving behandelen met omgevingsspray. Zo’n 95% van de plaag zit in de omgeving. Een vlo legt tot wel 50 eitjes per dag.
    1. Stofzuigen.
    2. Huis behandelen met omgevingsspray. Spray met name de kieren, naden, plinten, donkere plaatsen en de ligplaats(en) van uw huisdier(en).
    3. Na het sprayen dient u de behandelde ruimte te verlaten en bij terugkomst minstens 2 uur ventileren.
    4. Vergeet niet uw fietskar, auto e.d. te behandelen.
    5. Manden en kleden wassen op minimaal 60 graden
  3. Tussen de 8-10% van de vlooien bevinden zich in het stadium van een pop. Deze hebben een soort cocon om zich heen en zijn moeilijk of eigenlijk niet te bestrijden. Daarom zult na het behandelen nog wel 2-3 maanden vlooien kunnen zien Advies: hele jaar door te behandelen met een middel tegen vlooien.
  4. Vergeet niet uw huisdier te ontwormen. De vlo is tussengastheer van de lintworm.

Voor meer informatie over vlooien, wormen en teken bent u van harte welkom in onze winkel.
In onze dierenspeciaalzaak verkopen wij Bolfo Gold – die bij de dierenarts verkocht wordt onder de naam Advantage-, Advantix, Exil spot on en Frontline. Deze laatste is er ook in Frontline Combo waarin S- methopreen zit. Een stofje dat er voor zorgt dat eventuele eitjes niet meer uit kunnen komen en dus ideaal te gebruiken is als er al vlooien zijn. Advantix, Exil en Frontline werken bovendien ook uitstekend tegen teken.

Was dit artikel nuttig?

Wilt u op dit artikel regageren? Plaats hieronder een reactie!

 

Wormen bij honden en katten

Wormen zijn de meest voorkomende inwendige parasieten bij honden en katten.
Je kunt de wormen in twee grote orden verdelen: de platte wormen waarvan de lintworm (de cestoda) de bekendste is en de ronde wormen (de Nematoda) waartoe de spoelwormen, de haak- of mijnwormen en de hartworm behoort.Wormen zijn de meest voorkomende inwendige parasieten bij honden.
Je kunt de wormen in twee grote orden verdelen: de platte wormen waarvan de lintworm (de cestoda) de bekendste is en de ronde wormen (de Nematoda) waartoe de spoelwormen, de haak- of mijnwormen en de hartworm behoort.

Lintwormen

Er zijn verschillende soorten lintwormen die allen een specifieke “tussengastheer” hebben. De meest voorkomende bij de hond is de Dipylidium caninum die als tussengastheer de vlo heeft.
Een lintworm heeft een kop met daarachter veel segmenten, ook wel geledingen genoemd. De lintworm is tweeslachtig en kan zichzelf dus bevruchten. De ei productie is ettelijke tientallen miljoenen groot. De oudste segmenten zijn bijna geheel gevuld met rijpe eitjes.
Deze segmenten laten los en worden met de ontlasting uitgedreven. Ze drogen onder invloed van lucht uit en barsten dan open waardoor de eitjes ver in het rond slingeren. De eitjes worden opgenomen door een tussengastheer, zoals bijvoorbeeld een vlo, haas, konijn enzovoort, afhankelijk van welk beest de tussengastheer is. In de maag van de tussengastheer komt uit het ei een larfje tevoorschijn, dat zich met behulp van scherpe haakjes door de darmwand boort en zich verplaatst naar de spieren, de lever, de longen of andere organen. Ter plekke aangekomen kapselt het larfje zich in en groeit uit tot een zogenaamde blaasworm. In deze blaas ontwikkelt de larve zich verder tot jonge lintworm.
Wanneer de hond de blaasworm binnenkrijgt, door het opeten van een vlo of het opeten van slachtafval van andere tussengastheren, komt de lintworm uit zijn blaas. De jonge lintworm bestaat alleen nog maar uit een kop maar als snel komen de eerste segmenten, tot de uiteindelijke lengte wordt bereikt. Met de kop boort de lintworm zich vast in de darmwand van de gastheer, de hond.
Tegen lintworm bouwt de hond geen afweerstoffen op en dus moet men ontwormen met wormmiddelen.
Let wel, niet alle wormmiddelen zijn effectief tegen lintworm! Mansonil kauwtabletten en Exil No Worm plus, die speciaal geschikt is voor jonge dieren werken niet tegen lintworm.

Een lintwormbesmetting is niet altijd zichtbaar. Soms schuurt de hond met zijn achterste over de grond, het zogenaamde “sleetje rijden”. Soms komt het voor dat er levende wormen in de vacht zitten en soms zie je de wormen in de ontlasting in de vorm van rijstkorreltjes.

Als de hond besmet is met lintwormen dien je ook tegen vlooien te behandelen. Zowel de hond als de omgeving moeten met speciale vlooienmiddelen vlovrij gemaakt worden. Doe je dat niet dan heeft het behandelen tegen lintworm weinig zin omdat de hond gemakkelijk opnieuw geïnfecteerd kan raken door met lintworm besmette vlooien.

Spoelwormen

Spoelwormen zijn lange melkwitte slierten die lijken op spaghetti. Een vrouwtje legt per dag enkele honderdduizenden eitjes met een totaal van ruim 80 miljoen! Ze bevinden zich vooral in de tweede helft van de dunne darm. Soms verplaatsen ze zich. Ze kunnen gevaarlijk zijn als ze de galbuizen verstoppen door hun aanwezigheid.
Soms komen de wormen met de ontlasting of met braaksel naar buiten. De eieren komen met de ontlasting naar buiten en rijpen buiten verder.
De eitjes worden door de hond opgenomen door het eten van besmette prooidieren, door het eten van ontlasting of als de hond ergens ingerold heeft en zich later gaat wassen. In de darmen komen de larven tevoorschijn.

Er zijn twee soorten spoelwormen: de Toxascaris Leonina waarvan de larven holletjes maken in de darmwand en daar blijven zitten. Zij vervellen een aantal keren tot ze volwassen zijn geworden waarna ze zich kunnen voortplanten.

De Toxocara Canis larven doorboren de darmwand en beginnen een trektocht door het lichaam. Via de poortader komen ze in de lever en vandaar gaan ze via het bloed naar de longen. In de longen doorboren ze het longweefsel en kruipen dan in de luchtpijp omhoog. De hond slikt de larven opnieuw in en zo komen ze opnieuw in de darmen waar de larve uitgroeit tot een volwassen worm die weer eitjes gaat produceren. Een hond is nooit vrij van spoelwormen! Toch komen bij volwassen honden niet vaak spoelwormen voor omdat het lichaam in staat is om afweerstoffen te produceren die de larve remt in zijn groei naar volwassenheid. De larven blijven tijdens hun trektocht door het lichaam steken en kapselen zich in. Bij drachtige teven daalt in de loop van de zesde week de afweer en kunnen de larven dus hun trektocht voort zetten. Een enkeling zal alsnog via de longen en de luchtpijp in het maagdarmkanaal komen maar het grootste deel trekt via de placenta naar de foetus. Daar kapselen ze zich nog even in maar direct na de geboorte groeien ze door en als de pup ongeveer drie weken is produceren de dan volwassen spoelwormen de eerste eieren. Daarom moeten pups op die leeftijd voor het eerst ontwormd worden

Een besmetting met spoelwormen kan gevaarlijk zijn voor kleine kinderen. Zij kunnen gemakkelijk de eitjes opnemen. De larve kapselt zich vooral in in de lever en komt niet ver in ontwikkeling. Zij kunnen zich echter ook in het netvlies inkapselen waardoor blindheid kan ontstaan. De hond kan bij ernstige wormbesmetting bloedarmoede oplopen waardoor hij lusteloos wordt. Ook een wisselende eetlust kan een symptoom zijn dat er sprake is van een spoelworminfectie.
Spoelwormen kunnen eenvoudig bestreden worden met wormmiddelen. Een hond kan een natuurlijke immuniteit opbouwen tegen spoelwormen maar het is desalniettemin goed om minimaal 2 keer per jaar te ontwormen. Bij teven is het goed om dat direct naar de loopse periode te doen.
Tijdens de laatste periode van de dracht is het goed om de teef te ontwormen. Daarna worden de moederhond en de pups met twee weken, vier weken, zes weken en acht weken ontwormd. De nieuwe baasjes moeten de pup elke maand ontwormen tot de hond een half jaar is. Vrijwel alle wormmiddelen bestrijden de spoelwormen.

Haak- of mijnwormen

Deze wormensoort komt in Nederland nog maar zeer zelden voor maar importdieren zijn wel eens besmet. De larven worden via het drinkwater opgenomen maar kunnen ook door de huid heen dringen. Via het bloed belanden zij eerst in de longen waarna zij via de keelholte in het maagdarmkanaal komen. In de darm zuigen zij zich vast en voeden zich met bloed dat zij eerst onstolbaar maken. Als de wormen zich verplaatsen blijven de wondjes bloeden en dat veroorzaakt bloedarmoede en in zeer ernstige gevallen verbloedingen.

Hartwormen

Hartwormen vertoeven in de bloedvaten en hebben in het hart een voorkeur voor de rechter kamer. In Nederland komen deze wormen nauwelijks voor omdat ze veroorzaakt wordt door bloedzuigende muskieten die in ons land niet voorkomen. Toch kan het wel omdat er steeds vaker honden vanuit warmere landen